Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zegt de HEERE alzo: Gijlieden hebt naar Mij niet gehoord, om vrijheid uit te roepen, een iegelijk voor zijn broeder, en een iegelijk voor zijn naaste; ziet, zo roep Ik uit tegen ulieden, spreekt de HEERE, een [24]vrijheid ten zwaarde, ter pestilentie, en ten honger, en zal u overgeven ter [25]beroering allen koninkrijken der aarde. 24. Een aardige verandering of omkering der woorden van vrijheid uit te roepen, tevoren ten goede, maar hier ten kwade; dat is, tot straf, die God door zijn rechtvaardig oordeel over hen wil uitvoeren en onder hen laten woeden. Sommigen stellen, aan het zwaard, enz. Alsof God zeide: Ik zal het zwaard, de pestilentie, enz. vrijheid geven om onder ulieden te woeden. 25. Zie Deut.28:25.